NS 164 gerestaureerd

NS 164 gerestaureerd

Bijzonder transport vandaag bij de STAR: de NS164 vertrekt uit onze werkplaats naar zijn permanente standplaats!

De afgelopen maanden zijn onze vrijwilligers samen met het team dat de loc heeft vergaard hard aan het werk geweest om hem klaar te maken. Ze komt bij het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde te staan.

De loc heeft een bijzondere historie, ze is tijdens de oorlog op de D-Day stranden Normandië aan land gekomen en na de oorlog hebben vijf van deze locs voor de NTM (Nederlandsche Tramweg Maatschappij) op het Drents-Friese net gereden.

Vijf jaar lang is er gewerkt aan de restauratie, en nu worden de laatste puntjes op de i gezet voor de oude tram NS164. Vandaag wordt de loc getransporteerd van Stadskanaal naar Noordwolde.

Het Nationaal Vlechtmuseum kreeg de locomotief in 2019 van het Oorlogsmuseum in Overloon. Hij was er toen niet al te best aan toe: bomen groeiden door de ramen van de cabine, en de trein kwam in losse, verroeste onderdelen naar het Noorden.

Een stukje historie:

Hoe kwam de Engelse locomotief op het Europese vasteland terecht?

Twintig van deze loc’s werden rond 1941 gebouwd door Vulcan Foundry Ltd (in opdracht van Drewry Cars) en Andrew Barclay. Oorspronkelijk waren de locs bedoeld voor rangeerwerk vooral in Engelse munitiedepots. Maar in juli 1944 worden ze tijdens D-day met landingsvaartuigen op het invasiestrand in Normandië in Frankrijk gezet.

Bij de geallieerde invasie in 1944 is de verwachting dat de terugtrekkende Duitsers alles zouden vernielen wat zij achter moeten laten. Bovendien richten de geallieerden enorme verwoestingen aan op spoorlijnen. Daarom worden vele duizenden simpel gebouwde Engelse en Amerikaanse locomotieven samen met goederenwagens na de invasie op het Europese vasteland afgeleverd. Achter de linies worden ze ingezet voor het transport van goederen en legeronderdelen. De machines zijn technisch eenvoudig en simpel te bedienen.

NS164

De meeste locomotieven gaan na de bevrijding terug naar Engeland. Vijf blijven er in Nijmegen achter. Ze worden na een paar proefritten overgenomen door de Nederlands Tramweg Maatschappij, actief in Noord-Nederland. Qua kracht en eenvoud winnen de Engelse machines het van de Amerikaanse locs die ook met de oorlog mee kwamen. De loc’s krijgen de nummers NS 161 t/m 165. Twaalf jaar rijden de groene invasielocomotieven heen en weer in de hoek van Overijssel/Drenthe/Friesland en door het gebied van de Maatschappij van Weldadigheid. Ze rijden vooral op de lijn Steenwijk – Frederiksoord – Noordwolde – Hijkersmilde.
Ze trekken met gemak lange zware trams, soms met z’n tweeën tegelijk. De NS vervangen ze in 1957 door sterkere loc’s.

Ondergang van de tram

Uiteindelijk verloor de tram het van de opkomende autobussen en vrachtwagens. Dat zag je in heel Nederland gebeuren. Wegen werden beter en bussen en vrachtwagens comfortabeler en sterker. Al ruim voor WOII werd de personentram verdrongen door de bus. Die kwam immers overal. Na WO II was er een kortstondige opleving van het personenvervoer. Schaarste aan alles bracht de tram weer op de rails. Maar rond 1947 was dat weer voorbij, zoals op de lijn Steenwijk – Frederiksoord – Noordwolde – Hijkersmilde. Het goederenvervoer per tram hield het op een paar plekken in het land langer vol. Zoals ook op deze tramlijn, maar in 1962 stopte ook het goederenvervoer en verdwenen de trams en de rails.

Waar bleven de oorlogslocs?

Twee locomotieven uit de serie zijn dan al lang gesloopt. Eén gaat voor rangeerwerk naar de Botlek bij Rotterdam en belandt in 1962 alsnog onder de slopershamer De NS 162 en 164 belanden bij de particuliere steenkolenmijn Willem Sophia in Limburg, waar ze blijven totdat de mijn in 1970 sluit. De 162 werkt daarna bij een vuilstort in België en gaat daar kapot. In 1996 slagen vrijwilligers van de Stichting Tot Behoud Van Af te Voeren Nederlands Spoorwegmaterieel (STIBANS) er na lange tijd in om de machine te kopen. STIBANS en later de Stichting 162 restaureren de trein. De 164 is inmiddels ook opgedoken en dient als plukloc: onderdelen ervan worden gebruikt om de 162 weer rijdend te maken. Men engelengeduld en lange adem. De machines zijn in een slechte staat.

Het is inmiddels 2012: De 162 is compleet gerestaureerd en rijdt nu regelmatig bij museumspoorlijnen in ons land. Zoals bij de STAR op de Drents-Groningse grens. De 164 -of wat daar van over was- werd geschonken aan het oorlogsmuseum in Overloon. Het plan om de machine daar optisch te restaureren en tentoon te stellen mislukte en door ruimteproblemen wilde het museum er vanaf. Daar komt het initiatief uit Noordwolde om de hoek, onder meer van journalist Lourens Looijenga. Met hulp van directeur Aimeé Straatland van het Vlechtmuseum werd de 164 van Noordwolde. Vorige week werden de restanten van de locomotief naar de renbaan vervoerd.

Voormalig tramstation beste locatie

De nieuwe locatie: voor het oude tramstation midden in het dorp. Hier bij het station stond ook een rotan meubelfabriek. De meubelen werden met de tram naar Steenwijk vervoerd. Omdat de wagons dezelfde spoorbreedte als de tram hadden, konden ze in Steenwijk zo aan een goederentrein gehaakt worden voor export.